Foto: Kimson Doan via Unsplash

Ongetwijfeld gaan we een uitbundige zomer tegemoet. Nu bijna iedereen is gevaccineerd en bijna alles weer mag, gaan we onze sociale schade inhalen. We gaan feesten, shoppen, eten, drinken, reizen en nog meer feesten!

Maar wat gebeurt er daarna, na de zomervakantie?

We hebben het een jaar lang gered zonder al deze zaken die niet voor niets al in de eerste golf tot “niet-essentieel” werden bestempeld. We hebben een minister horen zeggen dat je ook best een DVD op kunt zetten in plaats van naar een theater te gaan. Boekwinkels dicht, maar de IKEA open. Sportclubs dicht, Schiphol open. Een jaar lang hebben we alles wat leuk is, maar niet essentieel, stilgezet, opdat alles wat wel essentieel is, door kon gaan. 

Ook binnen organisaties is van alles niet-essentieel gebleken. Veel medewerkers kunnen prima het grootste deel van hun tijd vanuit huis werken. Veel vergaderingen kunnen uitstekend vervangen worden door video calls, en congressen door live streams. Colleges en lessen door afstandsonderwijs. Caissières door zelfscanners.

Met “essentieel” bedoelen onze leiders zoiets als productief of efficiënt. Het “draagt bij aan de economie”. Dit berust op het Calvinistische misverstand dat we het geld voor leuke dingen, zoals een bezoek aan een concert of een terras, eerst moeten verdienen met vervelende serieuze economische activiteiten, zoals mensen opbellen om ze een nieuw energiecontract te verkopen. 

Een beperking tot het essentiële en nuttige is funest voor innovatie en creativiteit. Het is routines en regels, procedures en protocollen. Het is het controleren van de omstandigheden en het uitsluiten van het onverwachte. Innovatie is juist gebaat bij het onverwachte, bij kruisbestuivingen en bij serendipiteit (“ongezochte vondsten”).

Goed voor de volksgezondheid is het allemaal ook niet. Als we alles schrappen wat niet nuttig, nodig en efficiënt is, dan staat de boog altijd gespannen, en dat is niet goed voor een mens. Vraag het elke topsporter: rust en herstel zijn minstens zo belangrijk als intensieve inspanning. Zou het toeval zijn dat we het afgelopen jaar zoveel burnouts hebben gezien?

Daarom roep ik u op om veel niet-essentiële dingen te doen. In de vakantie, maar vooral ook erna. Ga naar de kapper, de masseur, het poppodium en de kroeg en zorg ervoor dat al die niet-essentiële ondernemers het afgelopen waardeloze jaar meer dan goed kunnen maken. Laat de zelfscankassa’s links liggen en maak een praatje met de caissière, zodat haar baan niet wordt weggeautomatiseerd. Laat je universiteit niet wegkomen met online hoorcolleges; je betaalt geen collegegeld om YouTube te kijken tenslotte.

Stop met dat stomme videovergaderen. Denk beter na over welke bijeenkomsten überhaupt nodig zijn, organiseer die gewoon ouderwets offline en zorg ervoor dat ze voor iedereen de moeite waard zijn, ook voor de cateraar. 

De economie is een middel, mensen. Het doel, dat wat het leven de moeite waard maakt, is juist het niet-essentiële, menselijke contact. Als we iets hebben geleerd het afgelopen jaar, dan zou het dat toch moeten zijn.

Dit stuk verscheen eerder in NoordZ, de maandelijkse ondernemersbijlage bij het Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant.